maandag 23 juli 2012

Over pleonasme, eufemisme en andere stijlfiguren


Het komt voor dat ik schrijfliefhebbers een compliment maak vanwege een stijlfiguur die zij in hun verhaal gebruikt hebben. Om te voorkomen dat ik in raadsels spreek, wil ik op deze plek enkele stijlfiguren behandelen.

Wat is een stijlfiguur eigenlijk?

Wanneer je een zin wilt verlevendigen door een ongewone zinsbouw of woordkeus te gebruiken, noemen we dat een stijlfiguur. Het is geen fout, meer een originele manier van formuleren. Soms ben je je daar als schrijver bewust van, soms gaat het automatisch omdat zo'n stijlfiguur overbekend is en al ingesleten in ons woordgebruik. Daarbij moet je dan weer uitkijken of de zeggingskracht niet is verdwenen.

Als we in een tekst vaak hetzelfde woord zouden moeten gebruiken, kan dat heel saai zijn. Bijna automatisch gaan we dan naar synoniemen zoeken. Een voorbeeld: het woord 'procedure' kun je vervangen door 'gang van zaken' of 'manier van doen' of 'methode'. Hierbij kan een woordenboek je goede diensten bewijzen!

Bij een pleonasme gebruik je een begrip dubbel. In gedichten komt deze stijlfiguur vaak voor en dan besef je dat de dichter het met opzet heeft gedaan. In prozateksten ziet het er vaak fout uit en daardoor is het dan ook eigenlijk fout. Als je spreekt van een klein kindje is dat twee keer klein en een keer overbodig. Groen gras: hetzelfde. Als je echter schrijft: 'groener gras dan aan de overkant' heeft dat bijvoeglijk naamwoord nut en kan het weer wel.

Als je een eufemisme gebruikt, probeer je vaak iets negatiefs zo gunstig mogelijk te benoemen. Ik ben er zelf behoorlijk goed in en ik weet nog steeds niet of dat nou een positieve of een negatieve eigenschap van mij is. Het gaat vaak vanzelf, waarschijnlijk omdat ik een geboren optimist ben. Of ben ik bang om recht voor z'n raap kritisch te zijn? Een voorbeeld: “Je hebt een korte en krachtige tekst geschreven!” Het kan zijn dat ik bedoel: “Het had wel wat langer gekund!”

Verder kent iedereen maar al te goed de volgende stijlfiguren, die ik dan ook niet ga uitleggen: overdrijving, ironie, sarcasme, cliché's, opsommingen en vergelijkingen.

Ik eindig met een opmerking die heel belangrijk is voor schrijvers: Alles is goed, als je maar beseft wat je doet. Dat rijmt.

Mia Meijer

zondag 15 juli 2012

Wat is een citaat?


Als oprichter van een citatenmuseum krijg je natuurlijk vaak deze vraag te horen. Op mijn auto heb ik keurige letters geplakt: www.citatenmuseum.nl en vaak als ik in of uit de auto stap, vragen mensen mij wat een citaat of citatenmuseum nou precies is. Daar komen leuke gesprekjes uit voort en bijna iedereen noemt tenslotte zijn of haar lievelingscitaat. Ik ook het mijne, van Picasso: “Ik zoek niet, ik vind”.

Misschien is het hier de goede plek om enige uitleg over het begrip citaat te geven en te vertellen waarom ik zo in de ban van citaten ben. Altijd al geweest. Misschien komt het omdat mijn moeder als rechtgeaarde katholiek geabonneerd was op 'de bond zonder naam' en regelmatig kaarten en kalenders ontving waarop citaten en spreuken stonden geschreven. Zij knipte ze uit en bewaarde ze in de weinige boeken die zij had. Na haar dood erfde ik enkele van die boeken en daar dwarrelden dan die citaten uit, soms met een opmerking erbij in dat specifieke handschrift van mijn moeder. Dat vond ik heel ontroerend.
Is het zo begonnen? Die liefde van mij voor teksten met weinig woorden die veel betekenis hebben? Die bij je kunnen inslaan als een bom om hun samengebalde wijsheid. Of die je enorm aan het lachen kunnen maken. Wat kunnen enkele woorden veel bewerkstelligen. En dat terwijl onze familie bekend staat om z'n vele praatjes: 'kletsmeijers' noemde men ons op school.

Een citaat is meestal een zin uit een groter geheel, die vaak de essentie bevat of typerend is. Toen Barack Obama zijn speech hield nadat hij president van de VS was geworden, dacht ik: dit zijn allemaal citaten! Bijna in elke zin komt kort en krachtig zijn complete visie te voorschijn. “Yes, we can!” is daar in al zijn eenvoud een voorbeeld van. 'Yes' vertegenwoordigt het positieve, 'we' het samenbindende en 'can' de daadkracht. Kan het compacter? Ik heb direct een tentoonstelling met citaten van Obama in mijn museum georganiseerd.

Nu twee bekende Nederlandse schrijvers Gerrit Komrij en Rutger Kopland vlak na elkaar zijn overleden, zou ik Kopland willen eren door dit citaat te citeren (!), een regel uit zijn gedicht 'Tijd': 
“Het is vreemd dat het je gaat duizelen als je nadenkt over wat tijd is”.
En het volgende citaat is van Komrij:
“Geluk is een seconde die eeuwigheid wil zijn”.
Toen Gerard Reve enkele jaren geleden was gestorven, heb ik die dag als 'citaat van de dag' zijn citaat genomen: 
“Dat koninkrijk van u, Heer, komt daar nog wat van?”
Misschien is hij inmiddels het antwoord aan de weet gekomen.

En, wat is jouw lievelingscitaat?

Mia Meijer